Kinderzitjes
Richtlijnen voor kinderzitjes
De veiligheidsgordels van uw Model Y zijn bedoeld voor volwassenen en grote kinderen. U mag baby's en kleine kinderen alleen vastzetten op een zitplaats achterin in een kinderzitje dat geschikt is voor de leeftijd, het gewicht en de lengte van het kind.
Raadpleeg het volgende label op de zonnekleppen.
Model Y is uitgerust met een boordradar (boven de leeslampen voorin) die de status van de frontairbag aan passagierszijde regelt als Occupant Classification System (OCS) (zie Airbags).
Een kinderzitje kiezen
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten achterin plaatsnemen. Gebruik altijd een kinderzitje dat geschikt is voor de leeftijd en het gewicht van een jong kind. De onderstaande tabel is gebaseerd op aanbevelingen voor kinderzitjes vastgesteld door de National Highway Traffic Safety Administration (NHTSA) in de Verenigde Staten (ga voor meer informatie naar www.nhtsa.gov/ChildSafety/Guidance).
| Baby's | Peuters/kleuters | Jonge kinderen | |
|---|---|---|---|
| Leeftijd | Pasgeboren tot 1 jaar* | Ouder dan 1 jaar* | 4 jaar en ouder, lengte minder dan 145 cm |
| Gewicht | Tot ten minste 20 lbs (9 kg)** | Meer dan 20 lbs (9 kg) (minimum) en maximaal 40 lbs (18 kg)* | Meer dan 40 lbs (18 kg) |
| Type kinderzitje | Tegen de rijrichting in geplaatst (of omkeerbaar) | In de rijrichting geplaatst (of omkeerbaar)* | Met veiligheidsgordel vastzetbare zitverhoging |
| Positie van zitje | Alleen tegen de rijrichting in geplaatst* | In de rijrichting geplaatst* | In de rijrichting geplaatst |
| Aanbevolen bevestigingsmethode | Bij een totaalgewicht van kind en kinderzitje tot 65 lbs (29,5 kg) gebruikt u het LATCH-systeem** (alleen onderste verankeringspunt) of alleen de veiligheidsgordel voor bevestiging.*** Bij een totaalgewicht van kind en kinderzitje van meer dan 65 lbs (29,5 kg) gebruikt u alleen de veiligheidsgordel voor bevestiging.*** | Bij een totaalgewicht van kind en kinderzitje tot 65 lbs (29,5 kg) gebruikt u het LATCH-systeem** (beide onderste verankeringspunten en het bovenste verankeringspunt) of de veiligheidsgordel en de bovenste bevestigingsriem voor bevestiging.*** Bij een totaalgewicht van kind en kinderzitje van meer dan 65 lbs (29,5 kg) gebruikt u de veiligheidsgordel en bovenste bevestigingsriem.*** | Bevestig de zitverhoger met de onderste LATCH-verankeringspunten (indien aanwezig) en zet het kind vervolgens opnieuw vast met de veiligheidsgordel. Als de zitverhoger niet is voorzien van LATCH-verankeringspunten, zet de zitverhoger dan met het kind vast met behulp van de veiligheidsgordel. Als echter het totale gewicht van het kind en de zitverhoger hoger is dan 65 lbs (29,5 kg), zet de zitverhoger met het kind dan alleen met behulp van de veiligheidsgordel vast.**** |
|
* In veel kinderzitjes die momenteel op de markt zijn, zit het kind naar achteren gericht. Dit betekent dat de 5-puntsgordel van het kinderzitje zelf langer gebruikt zal worden OP BASIS VAN EEN SPECIFIEKE LENGTE EN SPECIFIEK GEWICHT. Vervoer uw kind zo lang mogelijk in een kinderzitje dat tegen de rijrichting in is geplaatst. CONTROLEER DE AANWIJZINGEN VAN DE FABRIKANT VAN HET ZITJE EN VOLG ALLE INSTRUCTIES ZORGVULDIG OP. ** ISOFIX is de internationale standaard voor bevestigingspunten voor kinderzitjes in personenauto's. Het systeem heeft in diverse landen een andere naam, zoals LATCH ("Lower Anchors and Tethers for Children") in de Verenigde Staten en LUAS ("Lower Universal Anchorage System") of Canfix in Canada. Het wordt ook "Universal Child Safety Seat System" of UCSSS genoemd. *** Onderworpen aan de instructies verstrekt door de fabrikant van het kinderzitje. ****Op de middelste zitplaats kan de hoofdsteun worden versteld wanneer de zitverhoger niet is voorzien van een geïntegreerde hoofdsteun. |
|||
Grotere kinderen
Gebruik een geschikte zitverhoging als een kind te groot is voor een kinderzitje maar te klein is om veilig op de normale stoel te zitten. Volg de aanwijzingen van de fabrikant om de zitverhoging vast te zetten.
Het oprolmechanisme met automatische blokkering (ALR) wordt niet gebruikt bij zitverhogingen waarbij een groter kind rechtstreeks door de veiligheidsgordels van de auto wordt vastgehouden en daarom geen gebruikmaakt van het ingebouwde veiligheidssysteem van het kinderzitje.
Kinderzitjes installeren
Er zijn twee manieren om kinderzitjes te installeren:
- Met gordelbevestiging - deze zitjes worden bevestigd met de veiligheidsgordels in de auto.
- Met LATCH-bevestigingen - deze zitjes worden bevestigd aan verankeringspunten op de tweede zitrij.
Controleer de instructies van de fabrikant van het kinderzitje en de tabel in dit document om de installatiemethode te bepalen. Sommige kinderzitjes kunnen op beide manieren bevestigd worden. Volg bij het plaatsen van een kinderzitje altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Kinderzitje met veiligheidsgordel installeren
Controleer eerst of het kinderzitje geschikt is voor het gewicht, de lengte en de leeftijd van het kind. Trek kinderen niet al te dikke kleren aan en plaats geen voorwerpen tussen het lichaam en de riempjes. Verstel vóór vertrek ook altijd de harnasgordel bij ieder kind dat u in het kinderzitje zet.
Om kinderzitjes veilig op hun plaats te houden zijn alle passagiersstoelen voorzien van ALR (Automatic Locking Retractor: automatisch blokkerend oprolmechanisme). Wanneer de veiligheidsgordel langer uitgetrokken wordt dan nodig is voor een gemiddelde volwassen inzittende, zet dit mechanisme de gordel vast totdat deze weer losgeklikt wordt en de riem weer helemaal is opgerold. Het ALR-mechanisme werkt als een pal die speling oprolt en voorkomt dat de gordel verder uitgetrokken kan worden totdat deze weer volledig is opgerold. Wanneer u een kinderzitje bevestigt, schakelt u het automatisch blokkerende oprolmechanisme (ALR) van de gordel in door de riem helemaal uit te trekken. Het ALR-systeem wordt alleen ingeschakeld wanneer de gordel volledig is uitgetrokken.
Het oprolmechanisme met automatische blokkering (ALR) wordt niet gebruikt bij zitverhogingen waarbij een groter kind rechtstreeks door de veiligheidsgordels van de auto wordt vastgehouden en daarom geen gebruikmaakt van het ingebouwde veiligheidssysteem van het kinderzitje.
Op de tweede zitrij kunnen kinderzitjes met gordelbevestiging op iedere zitplaats worden geïnstalleerd.
Algemene richtlijnen
Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
- Plaats het kinderzitje in de Model Y en trek de veiligheidsgordel helemaal uit. Volg de instructies van de fabrikant om de riem door het kinderzitje te voeren, en steek de gesp in de gordelsluiting.
- Laat de gordel strak oprollen, zorg dat er geen speling overblijft door het kinderzitje bij het oprollen van de gordel stevig in de stoel van de Model Y te drukken.
- Trek, zodra de gordel is gespannen, krachtig aan de gordel om te controleren of het automatisch blokkerend oprolmechanisme (ALR) blokkeert.OpmerkingHet automatisch blokkerend oprolmechanisme (ALR) heft de blokkering alleen op nadat de gordel is losgemaakt uit de gesp en volledig is ingetrokken. Nadat de blokkering is opgeheven moet de gordel volledig worden uitgetrokken voordat het blokkeringsmechanisme weer wordt geactiveerd.
- Als het kinderzitje met veiligheidsgordelbevestiging een bevestiging aan de bovenzijde heeft, maak deze dan vast aan de rugleuning van de stoel (zie Bovenste riemen bevestigen).
LATCH (ISOFIX)-kinderzitjes installeren
Onderste LATCH verankeringspunten bevinden zich op de buitenste zitplaatsen op de tweede zitrij. De verankeringspunten bevinden zich tussen de rugleuning en zitting van de betreffende stoelen. De precieze plaats van elk verankeringspunt is aangegeven met een identificatieknop voor het zitje. De knop bevindt zich op de stoel, bij het bijbehorende verankeringspunt.
Plaats op de tweede zitrij LATCH-kinderzitjes alleen op de buitenste stoelen. Gebruik in het midden alleen een zitje dat met de veiligheidsgordel bevestigd moet worden.
Schuif een LATCH-kinderzitje met de sluitingen op de verankeringspunten tot ze vastklikken. Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Controleer na het plaatsen of het zitje goed vastzit voordat u er een kind in plaatst. Probeer het zitje heen en weer te draaien en van de bank af te trekken en controleer dan of de verankeringspunten stevig vast blijven zitten.
Bovenste riemen bevestigen
Als het zitje aan de bovenzijde een riem heeft, haak de riem dan vast aan het verankeringspunt achter de stoel.
Zorg ervoor dat de haak volledig is bevestigd op het verankeringspunt.
Bij dubbele bevestigingsriemen op de buitenste zitplaatsen dient er aan weerszijden van de hoofdsteun een riem te worden aangebracht.
Bij enkele bevestigingsriemen op de buitenste zitplaatsen brengt u de riem aan over de buitenste zijde van de hoofdsteun (dezelfde kant als het oprolmechanisme van de veiligheidsgordel).
Als de riem niet over de buitenste rand van de hoofdsteun kan worden geleid (bijvoorbeeld doordat de riem te strak is), zet de hoofdsteun dan omhoog (zie Hoofdsteunen) en breng de riem onder de hoofdsteun aan.
Voor enkele en dubbele bevestigingsriemen op de middelste zitplaats achterin, dient u de riemen over de hoofdsteun aan te brengen. Zet de hoofdsteun niet omhoog en probeer de riem niet onder de hoofdsteun door te leiden.
Een kinderzitje testen
Controleer altijd of een kinderzitje goed vastzit voordat u er een kind inzet:
- Pak het zitje vast waar de riem door het zitje loopt, en probeer het zitje heen en weer en van voor naar achter te schuiven.
- Als het zitje meer dan 1 inch (2,5 cm) speling heeft, zit het te los. Trek de gordel strakker of klik het LATCH-kinderzitje opnieuw vast.
- Plaats het zitje op een andere zitplaats of gebruik een ander kinderzitje als het niet lukt om het zitje goed vast te zetten.